Ontstaan van de Spasbinken
De pioniers van het eerste uur waren : Hilaire Janssen (V), Rudy Lämmer (V), Marcel Peters (V), Albert Jacobs, Edgard Peeters (V) en Yvan Smeets (V).
Het opzet was de cosmopolitische stad Genk een eersterangsrol laten vervullen op carnavalgebied. Het Genker carnavalverleden stond hiervoor immers borg. Hilaire Janssen liet zijn confraters ‘in de sneeuw’ beloven dat zij na vijf jaar een volwaardige vereniging zouden zijn (de zogenaamde ‘sneeuweed’).
Met een tomeloze energie werd er dan ook tegenaan gegaan. De eerste Spasbinken-stadsprins, Albert I (Jacobs), droeg vooral geleende attributen : de scepter van oud-prins Edgard I (Peeters – 1965), de kapmantel van oud-prins Marcel I (Peters – 1961), en als hoofddeksel een geel-blauwe steek van om en bij 500 BEF (± 12,40 EUR).
De eerste 250 decoraties bestonden uit geel-blauwe houten mannetjes van een tafelvoetbalspel, hangend aan een geel lintje.
De Spasbinken droegen als uniform een ‘gehuurde’ smoking met ‘nondejuke’ en een Romeinse hoed. Achteraf kwamen er geel-blauwe linten (sjerpen) bij en lieten ze blauwe capes met witte voering maken.
Al van in het eerste bestaansjaar realiseerden zij een nieuws- en reclameblad, ‘Echo der Spasbinken’ (later omgevormd tot de huidige carnavalkrant). Ook de verkoop van steundriehoeken voor de carnavaloptocht werd al verwezenlijkt in dat eerste jaar.
In het tweede jaar had men al een heuse Raad van Elf en maakte men een carnavalsingle i.s.m. het orkest van Bobby Canarius. Er werd gestart met het eerste oudwijvenbal, met een prijs voor ‘het lelijkste oud wijf’. Hiernaast organiseerde men reeds de openingszitting op 11/11, de prinsenproclamatie, de pronkzitting, de carnavalstoet en tal van nevenactiviteiten tijdens de ‘dolle dagen’.
Zoals elke startende vereniging hadden ook de Spasbinken in deze beginfase moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. In dit tweede bestaansjaar moest men zelfs overgaan tot een lening van 3.000 BEF (± 75,00 EUR) bij elk van de leden. Ook werd er afgesproken om maandelijks te ‘sparen’.